Nieuwe inzichten in PFAS-locaties bieden kansen voor data-gedreven oplossingen
Betekenisvolle informatie
Vijf jaar geleden publiceerde Sweco een signaleringskaart met potentiële PFAS-bronlocaties. In de tussentijd is er veel veranderd. Er is meer aandacht gekomen voor PFAS, provincies werken bijvoorbeeld aan het in beeld brengen van verdachte locaties, vertelt Cees Maurits, projectmanager Environmental Consultancy bij Sweco. Tijd voor een nieuwe kaart, maar nu een zonder stipjes en met betekenisvolle informatie.
Risico-gestuurde benadering
Sweco bracht in 2019 voor het eerst in kaart waar mogelijke PFAS-bronlocaties waren, van industrieën tot vliegvelden en brandweeroefenplaatsen. Met GIS-software kwam deze kaart tot stand. Deze kennis over bronlocaties is van belang, omdat een hoog PFAS-gehalte risico’s voor de volksgezondheid met zich meebrengt. Niet gek dus, dat de kaart voor behoorlijk wat reuring zorgde.
Cees Maurits is een van de PFAS-experts binnen Sweco. Samen met onder andere Shaya Algoe (Environmental consultant) en Lout Kuiper (Geodata consultant) maakt hij deel uit van een kernteam binnen de Business Unit Environmental Consultancy dat zich in het onderwerp heeft gespecialiseerd. Inmiddels is er veel meer bekend dan vijf jaar geleden, vertellen ze. Waar er eerst alleen aandacht was voor potentiële bronnen, is er nu ook een risico-gestuurde benadering, vertelt Shaya.
Potentiële bronnen in beeld krijgen
“Ik word nog regelmatig benaderd met vragen over onze signaleringskaart PFAS uit 2019”, zegt Cees. Vijf jaar na de publicatie blijkt er nog steeds behoefte te zijn aan een landelijke kaart met PFAS-bronlocaties. Dat komt mede omdat de overheid niet één PFAS-kaart heeft. Het RIVM, Omgevingsdiensten en de Waterschappen zijn wel bezig met inventarisaties en er is steeds meer informatie, maar helaas wel gefragmenteerd.
De signaleringskaart was in 2019 een eerste landelijke geografische vertaling van mogelijke PFAS-risicolocaties. De afgelopen jaren is Sweco doorgegaan met het vergaren van informatie over bronnen. “We hebben inmiddels veel potentiële bronnen gevonden, maar we pretenderen niet dat we ze allemaal in beeld hebben”, benadrukt Cees. Een volledige landelijke kaart komt er volgens hem nooit, omdat je eigenlijk nooit een volledige kaart kán presenteren.
Hoe je PFAS op de kaart presenteert, doet er dan ook toe. Geef je elke bron een puntje, betekent dit dan dat het elders schoon is? “Verklaar je een gebied als potentieel verontreinigd, dan ontstaat er meteen discussie. We zijn daarom heel voorzichtig met het publiceren van een nieuwe kaart, waarop tienduizenden locaties staan.”
Risico’s in beeld
In 2019 wilde iedereen vooral de bronnen weten, vertelt Shaya. “We weten inmiddels dat PFAS overal ligt. Maar als het er is, is het dan erg, bijvoorbeeld voor de waterkwaliteit of de humane gezondheid?” De context is steeds belangrijker. “Als we onderzoeken doen, alle bronnen bekijken die er zijn en alles naast elkaar leggen, wat betekent dit dan?” Het gaat nu vooral om de vertaalslag van datapunten naar informatie, vertelt Shaya.
Wat daarbij nog ingewikkeld is, is dat de onderzoekseisen voor bijvoorbeeld een waterschap weer heel anders zijn dan die van een projectontwikkelaar, aldus Cees. “Een projectontwikkelaar die wil bouwen, wil weten of er PFAS in het gebied zit. Een kaart met puntjes is dan nuttig. Maar het waterschap werkt met verschillende waterlopen, dat heeft veel meer impact en is complexer. Water kan door een gebied met potentiële bronlocaties lopen, die weer effect kunnen hebben op het watersysteem.” Zij hebben andere vragen, zoals: waar zit de bron? Waar zitten er kwetsbare objecten? Kan ik hier risico’s aan koppelen? Hoe kan ik prioriteiten stellen voor beleidsvorming?
Aard van risico’s inschatten
Er wordt op Europees niveau gewerkt aan een PFAS-productieverbod, maar het duurt nog wel even voordat dit er is. “We moeten sowieso accepteren dat we met PFAS moeten leren leven”, vindt Cees. “En vervolgens beginnen waar dit het hardst nodig is, prioriteiten stellen en risico’s inschatten. Beginnen we met locaties met het hoogste risico of waar het snelst resultaat te behalen is? Dat is een andere insteek.”
Door middel van analyses van de data kunnen prioriteiten gesteld worden. Hierbij moet er gewerkt worden met grote datasets, die vragen om automatisering. Deze analyses worden gemaakt door collega Lout Kuiper. Hij schrijft algoritmes waarmee ruimtelijke data in combinatie met inhoudelijke kennis met een druk op de knop vertaald worden naar een interactieve kaart.
“De basis was onze signaleringskaart uit 2019 met hierop puntjes die potentiële PFAS-bronnen kunnen zijn. Deze hebben we aangevuld met specifieke datasets die bij de opdrachtgever beschikbaar waren. Nog meer puntjes, metingen en andere informatie”, vertelt Lout. Vervolgens is er gekeken naar PFAS-metingen die boven een betreffende norm uitkomen. Maar ook: staat het puntje dicht bij een gevoelige locatie zoals een school of een volkstuin? “Is het nabij een sloot, plas of kanaal waardoor het water kan worden besmet en PFAS zich sneller kan verspreiden? Het resultaat is een interactieve GIS-viewer waarmee handhavers en beleidmakers keuzes kunnen maken.”
Als je naar de huidige dataset kijkt, zie je veel meer informatie dan in 2019, vertelt Lout. “We hebben veel meer inzicht.” Is het nuttig om te weten waar PFAS zit, als het overal zit, vraagt Cees zich af. “Onze analyses zijn gericht op het koppelen van risico’s en prioriteiten. Weet je waar het hoogste risico zit, dan kan je efficiënter je onderzoeksgeld inzetten.”
PFAS houdend blusschuim
Naast het vinden van bronnen gerelateerd aan (bedrijfs)activiteiten, is Lout ook begonnen met het in kaart brengen van branden, omdat veel van deze branden geblust zijn met blusschuim met PFAS. Dat is nu niet meer toegestaan. “Overal waar een brand geblust is, kan een hoge concentratie PFAS te vinden zijn. Dus ook in woonwijken”, vertelt Lout.
Het is lastig om volledig te zijn wat betreft de informatie over deze specifieke brandincidenten, voegt Cees toe. “Databases van branden zijn niet of nauwelijks bruikbaar.” Lout probeert momenteel meer inzicht te krijgen in de branden, daarbij gebruikt hij Google News, vertelt hij. Waar er eerst alleen gebruik gemaakt kon worden van openbare data, helpt AI daar nu bij. “Google News is natuurlijk een verzamelbak van websites, lokale dagbladen en kranten.” Al krijg je ook meldingen van de brandweer die katten uit een boom halen, die wil je niet. “Daarom heb ik een script gemaakt dat met Google News de artikelen zoekt over branden. Deze voeren we in onze eigen SwecoGPT in om de locatie eruit te halen, bijvoorbeeld een adres of een bedrijventerrein. Zo kunnen we een punt op de kaart zetten.” Inmiddels heeft hij drieduizend branden in kaart gebracht. “Dat is heel interessant, ook voor waterschappen en provincies.”
Cees denkt dat AI op nog veel meer manieren ingezet kan worden om data te vinden. “Vergunningen voor bedrijven bijvoorbeeld, die bevatten vaak veel tekst. Wordt er nu wel of niet met PFAS gewerkt en zo ja, hoe? Ook daar kunnen we AI tegenaan gooien.”
De drie dagen elkaar op dit moment uit om na te denken over hoe ze dit soort kwesties kunnen aanvliegen. “Shaya en Lout gaan vervolgens kijken of iets mogelijk is. Dat is een leuk proces met z’n drieën. We inspireren elkaar en dagen elkaar uit. En er is een gedeelde nieuwsgierigheid, een inhoudelijke nieuwsgierigheid om er meer over te weten.”
Maatschappelijke zorgen
Er zijn ook zorgen over PFAS. Die zorg komt ook uit een groeiende behoefte aan informatie over PFAS in de samenleving. Het onderwerp staat steeds vaker in de krant, zien de drie. Van manieren om de eieren van de kip op PFAS te checken tot bodemchecks. “Mensen hebben er zorgen over, het onderwerp is inmiddels dicht bij huis gekomen. Je kan testkits op bol.com kopen”, ziet Shaya. De Albert Heijn adverteert met PFAS-vrije pannen.
Daarnaast worden er verhalen over geschreven, met koppen in grote chocoladeletters op de voorpagina’s van kranten, ziet Cees. “20.000 keer PFAS-norm overschreven in sloot in Den Haag’, bijvoorbeeld. Ik snap het bericht, maar ik wil ook geen paniek laten ontstaan. Daarom zijn we zo voorzichtig met de puntjes op de kaart. Jouw kippenei kan vies zijn, zonder dat je PFAS in je tuin hebt. Er zijn veel andere oorzaken mogelijk.”
Een norm is overschreden, maar waar is de norm voor gesteld en hoe vaak wordt de norm overschreden? De norm voor zwemwater of drinkwater of bodem? “Als je een verkeerde norm gebruikt om te toetsen, dan kan er ook paniek uitbreken”, benadrukt Cees. “Aan de ene kant zijn we onverschillig, aan de andere kant zijn mensen panisch en testen ze elk ei in de kippenren. We moeten ermee leren leven en daar waar de grote risico’s zijn passende maatregelen nemen. Met onze data-gedreven oplossingen kunnen we hieraan werken. Er zijn serieuze issues aan te stippen en grote hotspots die we moeten aanpakken, maar we moeten niet te veel geld stukslaan op klein leed.”
Zelflerende systemen gebruiken
Er is veel veranderd in de afgelopen vijf jaar. De signaleringskaart had destijds vooral verdachte locaties, zonder meetgegevens. Nu zijn er meetgegevens verzameld om analyses mee te maken. Er worden steeds meer gevallen verzameld, vertelt Cees. “Er zijn ook steeds meer zelflerende systemen. Heb je meer data, dan kan je zeggen dat je zonder meetdata toch extrapolaties kan verzamelen en een zekere mate van zekerheid aan die getallen kan toedichten. Hoe meer kennis je in zo’n zelflerend systeem stopt, des te dichter we bij een goed risicoprofiel komen.”
Met de groeiende aandacht voor het onderwerp en de nieuwe mogelijkheden, hopen de drie dat een volgende kaart nog meer inzichten zal gaan bieden. “Over vijf jaar verwacht ik dat we nog meer punten op de kaart hebben staan”, aldus Lout. “Ik hoop dat er tegen die tijd ook meer data gepubliceerd is, dan kunnen we ons werk beter doen.”
Integraal beleid voeren
Collega Shaya zou graag zien dat er een integrale aanpak komt. “Ik hoop dat bestuursorganen met elkaar in gesprek gaan en deze kwestie niet zien als enkel een bodemprobleem, maar ook een waterprobleem. Dat besef komt nu al langzaam.” Volgens Shaya zijn water en bodem niet los te zien van elkaar, er is altijd samenhang. “Doordat verschillende systemen in het milieu apart beheerd worden, zie je ruis. Er zou meer uniformiteit moeten zijn bij dit soort vraagstukken, dat zou helpen bij de aanpak.” Daarnaast denkt Shaya dat de datagedreven aanpak van het team ook ingezet zal worden voor het onderzoek naar andere zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). “De volgende PFAS, de microplastics bijvoorbeeld.”
Recent is de Omgevingswet geïntroduceerd, die bedoeld is om het beleid te integreren, maar dat is in de praktijk anders, legt Cees uit. “Water en bodem botsen, zoals Shaya zegt. De vakgebieden kennen veel verschillende invalshoeken, ondanks de Omgevingswet. De stoffenpakketten die in water en bodem worden onderzocht, kunnen verschillen. Dus dat is lastig te vergelijken. Het in beeld brengen van deze conflicten is dan stap één, om vervolgens bruggen te kunnen bouwen om integraal beleid te kunnen voeren.”
Om daadwerkelijk integraal beleid te kunnen voeren, moet je ook integrale informatie hebben, aldus Cees. “Wat wij nu zien is een bijproduct van wat we doen, in beeld brengen waar het botst. Daar moeten we iets aan doen, om te zorgen dat integraliteit kan plaatsvinden. Binnen Sweco werken we als afdeling Environmental Consultancy intensief samen met de collega’s van de afdeling Water.” In 2019 werd PFAS een bodemprobleem genoemd, het hele land lag op z’n gat omdat er opeens een norm voor PFAS kwam. “Dat is snel opgelost met een (tijdelijk) handelingskader. Met een paar getalletjes konden we weer verder. Maar ik zei destijds al: het is een waterprobleem. Daar lopen we nu, vijf jaar later, tegenaan.”
Cees hoopt dat er over vijf jaar een integraal beeld is van zowel bodem- als waterproblemen, waardoor er beleid gemaakt kan worden op basis van risico’s. “Willen we iets doen met de PFAS-problematiek, dan moeten beleidsmakers daar goede informatie voor krijgen, om de juiste keuzes te kunnen maken. Daar leveren wij een bijdrage aan met het maken van onze analyses en de signaleringskaart.”
“Verklaar je een gebied als potentieel verontreinigd, dan ontstaat er meteen discussie. We zijn daarom heel voorzichtig met het publiceren van een nieuwe kaart, waarop tienduizenden locaties staan.” – Cees Maurits, projectmanager Environmental Consultancy bij Sweco.