De brug bij Sluiskil over het Kanaal Gent-Terneuzen stond gemiddeld 23 keer per dag open voor de scheepvaart. Oftewel meer dan vijf uur. Dat leverde lange wachttijden op en sluipverkeer door Terneuzen en Sas van Gent. Om het knelpunt op te lossen werd de Sluiskiltunnel gebouwd: twee buizen van elk ruim een kilometer lang en zo’n 33 meter beneden NAP. Voor de tunnel werd een uitgebreid veiligheidsbeheerplan opgesteld.