Schonere lucht binnen met biobased en circulair bouwen
5 vragen aan Remy Heijer en Nasja Geertjens
Win-win
Dat de lucht in onze gebouwen tot 5 keer vuiler is dan buiten, is bekend. Maar wat kunnen we eraan doen? Adviseurs duurzame gebouwen Remy Heijer en Nasja Geertjens hebben goed nieuws: hoe meer biobased en hergebruikte losmaakbare producten we kiezen voor het bouwen én inrichten van onze woningen en gebouwen, hoe minder giftig de uitstoot is naar de binnenlucht. Een win-win dus, gezonde lucht om te ademen en tegelijk verduurzamen. Ze vertellen er in dit artikel meer over.
1. Hoe komen giftige, ofwel toxische, stoffen in onze woningen en gebouwen?
Remy: “Giftige stoffen zitten in allerlei alledaagse bouwmaterialen zoals beton, baksteen, stucwerk, platen, lijm, kit, verf en divers isolatiemateriaal. Het ruikt daarom in nieuwe of gerenoveerde woningen en gebouwen vaak nog een tijd chemisch.“
Nasja: “Wat veel mensen niet beseffen is dat in ons interieur ook veel toxische stoffen zitten die nog een lange tijd uitdampen. Een matrasverkoper zegt niet voor niets dat je deze voor gebruik minstens 72 uur moet laten liggen in een goed geventileerde ruimte.”
2. Verlagen stikstofuitstoot voor een betere luchtkwaliteit is orde van de dag. Waarom geldt dit niet voor deze giftige uitstoot?
Remy: “Hier zijn meerdere redenen voor. Wat echt opvalt is dat we veel normen hebben om een goede luchtkwaliteit te garanderen maar dat deze geen hoge eisen stellen aan de mate van toxiciteit in gebouwen. Bijvoorbeeld bij woningen. Daar is weinig aandacht voor toxiciteit.
De uitstoot komt door een combinatie van bouwmaterialen, interieurafwerkingen en producten. Die laatste twee zijn geen onderdeel van het bouwbesluit waardoor het voor de overheid lastig is om in de praktijk te reguleren dat bijvoorbeeld bouwers dit oppakken. Daarnaast weten de mensen thuis weinig over giftige uitstoot en welke keuzes ze hierin kunnen maken. Terwijl toxiciteit wel flinke gezondheidsklachten kan veroorzaken.”
Nasja: “Gelukkig zien we ook goede ontwikkelingen. Bijvoorbeeld om een investering groen te mogen noemen, moet je tegenwoordig volgens de EU-taxonomie verplicht aantonen dat je bij het uitvoeren van bijvoorbeeld energiemaatregelen geen toxische materialen gebruikt.
Ook de Regeling circulaire gebouwen in MIA\VAMIL van de overheid helpt door een belastingkorting toe te kennen die stuurt op meer biobased gebruik wat ook meer gezonde binnenlucht oplevert. Kortom mooie stapjes in de goede richting.”
3. Hoe kan circulair en biobased bouwen bijdragen aan een schonere lucht in onze gebouwen?
Nasja: “Uit het onderzoek van Remy voor de Dutch Green Building Council blijkt dat losmaakbaarheid heel belangrijk is voor vermindering van giftige stoffen in gebouwen. Losmaakbaarheid maakt dat je schone bouwmaterialen individueel kunt hergebruiken zonder dat ze zich vermengen met toxische materialen.
Als je losmaakbaarheid als uitgangspunt gebruikt bij het bouwen, draagt dit naast verduurzaming bij aan een schonere lucht.”
Remy: “De tweede belangrijke conclusie die ik in mijn rapport noem is dat je ook op materiaalniveau bewust moet zijn van vermenging. Biobased materialen zijn schone grondstoffen. Zonde om deze dan te vermengen of verlijmen met toxische materialen.
Als vermenging of verlijming nodig is, kies dan voor niet-giftige materialen. Je zorgt dan niet alleen voor schonere lucht in je gebouw maar produceert ook nog eens grote volumes schone circulaire grondstoffen.”
Meer weten? Lees het onderzoeksrapport hier >
4. Op welke manier kun je dit meten?
Nasja: “Je kunt meetbaar maken hoe een gebouw scoort op het thema schadelijke stoffen uit materialen met duurzaamheidsmethodieken als WELL, GPR-Gebouw of BREEAM-NL. Wij zien dat biobased en losmaakbare materialen hierin beter scoren beter op thema’s gezondheid en toxiciteit dan minder schone materialen.
Als je aan de voorkant van een project bewust eisen uit verschillende methodes in de vraagspecificatie omtrent gezondheid opneemt, kom je tot het meest gezonde gebouw voor de desbetreffende gebruikers. Dit is wat we ook bij ons project voor werk-leerbedrijf Iederz hebben gedaan.”
Remy: “Je kunt de concrete hoeveelheid giftige uitstoot bepalen als je vluchtige organische stoffen (TVOS), formaldehyde concentratie van producten en materialen in een testopstelling meet. Ook kun je de luchtkwaliteit in ruimtes na oplevering van een gebouw meten door de totale vluchtige organische stoffen concentratie (TVOC) vast te stellen.
Van veel producten en materialen zijn al testrapporten beschikbaar waarmee je als bouwer of gebruiker vooraf kunt kiezen voor materialen met geen of minst giftige uitstoot.”
5. Wat is je beste tip aan opdrachtgevers die hier concreet werk van willen maken?
Remy: “Interieur is vaak een vergeten factor terwijl meubilair, wand-, vloer- en plafondafwerking veel bijdragen aan de toxiciteit in woningen en gebouwen. Check de labels en certificeringen van deze materialen op toxische stoffen. Ook bij circulair gebruik.
Het is net als met voeding. Natuurlijke materialen zijn over het algemeen goed. Maar hoe meer onbekende E-nummers erin zitten, hoe groter de kans dat er ook schadelijke stoffen in zitten.”
Nasja: ”Gebruik je gezond verstand! Wees kritisch op de materialen en producten die je toepast. Vermijd materialen, stoffen, verf en lijmen waarvan je weet of ruikt dat deze ongezond zijn.
Eigenlijk moeten we net zo kritisch zijn met de inrichting van onze woningen en werkomgevingen als bij een babykamer. Daar zorgen we wel voor tijdig verven en lang genoeg uitdampen.”